Het is ok! Ik ben er!
Lange tijd was ik me niet bewust van de impact die mijn kindstukken op me hadden in het dagdagelijks leven. Mijn destructieve kindstukken, want zo noem ik ze het liefst, belemmerden me in het voeling krijgen met mijn binnenkant. Die kindstukken waren ingesteld op overleven, er staan, niet achteruit gaan. Mezelf beschermen tegen gekwetst worden, mezelf verdedigen in door mij als gevaarlijk ervaren situaties. Er zijn heel wat therapie uren aan te pas gekomen om die kleine destructieve kant van mij te aanvaarden. 'Leer je kleine ik graag zien' was de boodschap van verschillende therapeuten. De eerste verschuiving die ik nodig had, was om niet meer boos te worden op de persoon of de situatie voor me. De strijd verschoof zich zodoende naar mijn binnenkant. Hoe meer ik inzag hoe mijn kleine ik het gedrag van mijn volwassen ik beïnvloedde, des te bozer werd ik op die kleine ik van mij. Niet zo gunstig voor een herstelproces.
Franz Rupert stelt onze persoonlijkheid voor als een taart met 3 delen: het zich aanpassende kindstuk of de overlevingsdelen, het gekwetste kindstuk of de traumadelen, het functionerende volwassenstuk. Je stapt naar therapie als je neurose niet meer werkt, zei iemand mij ooit vanuit psychoanalytische hoek. Je stapt naar therapie als de samenstelling, de verhouding tussen je innerlijke delen je vastzetten. Therapie doet het potje van de vaak goed weggestopte gekwetste delen open, alles komt op de helling te staan. De overlevingsdelen die vaak voelden als een essentieel stuk van je persoonlijkheid worden ook uitgedaagd. De overlevingsdelen stonden ten dienste van de gekwetste stukken, ter bescherming zodat deze niet te veel ruimte zouden innemen of voelbaar zouden worden, of letterlijk als meest haalbare (overlevings)respons ten tijde van het onrecht.
Ik merk dat een blijvende trigger macht is, mensen die vanuit een machtsverhouding met mij verbinden. Ze zetten zich bedoeld of onbedoeld boven op mij. Mijn lichaam registreert dit als 'geen ruimte', gevaar dus. Ik voel de verschuiving in mijn houding onmiddellijk, of ik ga resoluut voor de verdediging of ik ga achteruit en beweeg niet meer. Dit laatste heeft een enorme impact op mijn ademhaling. Ik adem niet meer, of niet meer ten volle. Het beklemmend gevoel is er onmiddellijk. Dit kan tot enkele dagen duren vooraleer mijn lichaam terug ok aanvoelt.
Door stil te staan, ruimte te maken voor mezelf, veilige contacten op te zoeken, kan ik hierin terug iets verschuiven. Via visualisatie en de doorvoelde overtuiging 'het is ok, ik ben er' ben ik er toe gekomen om connectie te maken met dit resterende destructieve kindstuk. Daar waar ik eerder in mijn therapeutisch proces nog letterlijk huiverde van het omarmen van mijn kindstuk, kan ik er nu rustig bij blijven. Enkel mijn lichaam heeft nog een stuk weg af te leggen. Dit proces zorgt er voor dat ik op een meer authentieke manier in het leven sta. Ik ga de wereld niet meer in vanuit achterdocht, angst, of om me te verdedigen voor mijn 'zijn'.
Verwerking van trauma is een intensief langdurig proces. Je stapt er in om van de last, in de vorm van symptomen, vanaf te zijn. Gaandeweg word je uitgedaagd om naar binnen te gaan, de diepte in, en een nieuwe verhouding met jezelf aan te gaan. Meermaals krijg ik ook partners over de vloer. Zij worden ook meegezogen in dit herstelproces. Koppels worden zodoende ook uitgedaagd om een nieuwe verhouding met elkaar aan te gaan.
'Ik heb jou echt nodig,' de vrouw voor me weent zachtjes. Haar paniekreactie van zonet is ondertussen gezakt, ze ademt terug rustig. Ze kijkt haar man met een voorzichtige blik aan. 'Sorry,' antwoordt hij zachtjes, hij vindt het moeilijk haar blik te beantwoorden. 'Ik dacht dat het voldoende was dat ik het huishouden wat meer naar mij toetrok nu je dagtherapie gestart bent. Ik dacht dat dit jou ruimte zou geven om ten volle van je burnout te herstellen.' 'Ik ben je dankbaar, echt waar,' reageert de vrouw, 'maar ik heb je echt nodig, om mee te voelen wat er hier allemaal aan het bewegen is aan mijn binnenkant. Je hoeft niet op alles een antwoord te hebben, vaak is me gewoon laten praten voldoende. Maar ik heb het nodig jouw oprechte aanwezigheid te voelen. Ik kan het niet meer alleen, ik wil het niet meer alleen.' Meneer glimlacht zacht, mevrouw neemt zijn hand.
Ik heb er lange tijd naar gestreefd om totaal niet meer geplaagd te worden door dat destructieve kindstuk. Dat was duidelijk een illusie blijkt nu. De druk die ik mezelf daarmee oplegde zette zich al meermaals vast in mijn lichaam. Dat kleine stukje in mij heeft nog altijd als doel me te beschermen. Als ik het omarm op een milde manier, het er gewoon laat zijn, hoeft het niet te hardnekkig op te treden. Als ik op die momenten kan zeggen 'het is ok! Ik ben er!' ebt die kleine ik van mij wel weer weg. Het is ok zoals ik nu ben, die kleine ik neem ik er graag bij.
Ik voel dat dit wel eens het antwoord zou kunnen zijn op die onmogelijke opdracht 'mijn kleine ik graag zien' 😊