Door in mij te geloven, kan ik groeien.
Hoe blijf je aanwezig bij de hobbeligheid en de vaak zeer wisselende emoties die een therapeutisch proces met zich meebrengen? Therapie doen, hoe leer je dat? Een goeie opleiding, ja, het leven, dat ook, een goeie supervisor, zeker... Ik probeer het even met de woorden van Peter Rober (2017, p.15): "Het werk van de psychotherapeut gelijkt meer op dat van een voetbaltrainer, dan op dat van een loodgieter. Zoals een voetbaltrainer kan een therapeut met zorg, toewijding en kennis van zaken proberen voorwaarden te scheppen waardoor het waarschijnlijker wordt dat bepaalde processen gaan optreden." Je schept dus een (relationeel) kader om veranderingsprocessen op gang te trekken.
'Ik ben echt zo blij dat we in januari met de relatietherapie bij jou gestart zijn,' repliceert mevrouw. Ik gaf haar en haar man een compliment hoe knap ik het vind dat ze elkaar niet zijn verloren in de zoveelste uitdaging die ze als gezin weer op hun bord kregen. Net nu ze voor de dochter met autisme eindelijk een plaatsje in een internaat hadden bevochten, moet het ganse gezin in quarantaine. Mama testte positief voor Covid-19. 'Weet je, toen ik jouw naam zag op het lijstje dat de huisarts ons gaf, dacht ik, dit kan geen toeval zijn.' 10 jaar geleden was mevrouw een jaar bij mij in therapie. Mevrouw rondde haar behandeling af rond dezelfde periode dat ik van werk veranderde. Mooi hoe zowel het koppel als ik voelden dat we slechts een laagje tijd verwijderd waren van de bestaande verbinding.
'Kan je mij zeggen dat dit ooit terug beter wordt?' vraagt een andere dame mij vanmorgen. Sinds begin dit jaar is ze haar emoties niet meer de baas en kan ze haar werk nog moeilijk naar behoren doen door aandachts- en concentratieproblemen. Depressie, zei de dokter. 'Wat bedoel je met beter?' vraag ik haar. Ze glimlacht: 'Ja, ik zou best niet meer degene worden die over 7 sloten tegelijk kan springen.' We hadden het eerder in ons gesprek gehad over haar overlevingsmodus. Ze had geleerd altijd te blijven gaan en vechten om (v)er te geraken. Vrouwen in haar familie stonden niet stil wanneer het leven hen door elkaar schudde. Ze deden naarstig verder en krijgen vaak de stempel 'hard' te zijn. Mevrouw schrikt dat zelfs fijne herinneringen zijn vervaagd. Ik voel mevrouws pijn en gemis. Het raakt me te merken dat net deze vechters weinig tot geen erkenning kregen voor hun inzet voor het grotere geheel. Pijnlijk hoe niet gezien worden in je waarde in deze familie breuken heeft veroorzaakt. 'Ik geloof dat je er terug kan staan op termijn,' antwoord ik. Ik voel dat zij het nog niet echt kan voelen op dit moment. En da's ok. Ik voel wel dat ze 't wil geloven. Ik herinner me in een flits de kleuterjuf die na een jaar therapie en meerdere wanhopige momenten enthousiast mijn bureau binnenkwam: 'Awel, je hebt gelijk gekregen! Ik ben terug!'
Therapeut zijn, 't is zoals die
coach aan de zijlijn van het voetbalveld die zich ten volle geeft voor zijn
team, meedeint met de emoties en bewegingen van zijn spelers, en ook altijd het
overzicht behoudt zodat ie stuurt en aanmoedigt en af en toe eens goed vloekt.
Of zoals 'the good enough parent' van Winnicot die gelooft in het talent van
zijn kind/patiënt zodat ie vanuit zorgzame verbinding ook genoeg ruimte laat,
en zo zijn patiënt de wereld terug instuurt, met tools maar vooral met
vertrouwen. Geloof en vertrouwen dat ie er wel komt. (Cathy)
Geloven in je herstel, wat een opdracht als alles zwart om je heen is. Op één of andere manier voelde ik enorm hard het geloof dat de anderen in mijn weg naar herstel in me stelden. Iemand die in mij gelooft, was een nieuw gegeven, een nieuw gevoel. Het deed enorm deugd om niet te moeten presteren, maar om gewoon mezelf te mogen zijn, met al mijn struggles en zorgen. De hulpverleners die rond me stonden keken voorbij mijn struggles, zagen meer dan wat mijn gedrag toonde.
'Toon je ware kleuren maar aan ware mensen', een zin uit een lied dat me nog altijd raakt als ik het hoor. Ik wachtte lang om mijn ware kleuren te tonen. Er waren in mijn leven niet veel mensen die in mij geloofden. En zij die het me probeerden duidelijk te maken, heb ik pas kunnen toelaten in de loop van mijn therapeutisch proces. Het heeft me veel tijd gekost om echt te voelen dat ze in mij geloofden. Het gaf me de kracht en moed om hardnekkige denkpatronen in mijn hoofd om te buigen. Onder het motiverend applaus van de therapeuten en mijn man groeide mijn zelfwaarde en het completer beeld van mezelf.
Soms gebeurt het nog dat die oude overtuiging niets waard te zijn me duwt in een patroon van mezelf weg te cijferen voor de ander. Ook nu ik veel sterker geworteld ben in mijn eigen waarde voel ik dat trouwe supporters helpend zijn om te spiegelen wanneer ik mezelf wegcijfer of verlies. Ik kon groeien in het geloof in mezelf door het geloof dat anderen in me stelden. En zo fijn dat ik zelfs niet moest strijden om te krijgen wat er naar me toekwam. Die vermoeiende strijd kende ik, dat onvoorwaardelijke geloof dat als vanzelf naar me toe kwam, was nieuw.
In het werkveld zie ik nu vaak hoe mensen niet meer in hun eigen herstel geloven. De zoveelste terugval maakt hen moedeloos. Ik ervaar dat als ik volhoud en blijf geloven ik iets in beweging krijg. Ik herinner mij een man die al sinds zijn pubertijd verslaafd was aan alcohol. Zijn huis was een puinhoop, wat voor mij tevens de chaos in het hoofd moest zijn. Ik leerde hem kennen als een echte 'zorgmijder' zoals dit in vakjargon dan noemt. Ik zag vooral zijn jarenlange zoeken. In aanvang kreeg ik meermaals de deur tegen mijn gezicht. Tot hij het voor elkaar kreeg om pas te drinken telkens na mijn bezoek. Op een dag belde hij mij: 'help me, ik wil nu een opname.' Ik deed mijn best zodat hij opnieuw een kans kreeg tijdens de zoveelste opname. Men had hem al 'n beetje opgegeven. Hij had het al zoveel geprobeerd. Ook zijn omgeving was het strijden beu. Een jaar later zetten we onze belofte aan elkaar om en gingen we samen op restaurant. Zijn woorden raakten me: 'Jij was de enige die geloofde dat ik het opnieuw zou kunnen. Nu ben ik een jaar nuchter. Bedankt daarvoor!'
Dit geloof is mijn ervaringskennis, zonder het geloof van mijn hulpverleners was ik een vogel voor de kat. Ze geloofden zo hard in mij, dat ze soms zelf ook over grenzen gingen. Mijn geloof in hen was groot, ik geloofde dat mijn hulpverleners me zouden kunnen helpen. Ik geloofde niet in mezelf maar wel in hen. Ze gaven me het vertrouwen dat het kon, dat ik iets kon, iets wat ik nooit eerder had gekregen noch gevoeld. En bij elke terugval, kon ik terugvallen op die veilige ander die geloof en vertrouwen in mij had en me deed groeien.(Kelly)